De Voetbaltrainer 266 - pag. 13 (2024)

D e V o e t b a l t r a i n e r 2 6 6 2 0 2 2 13

eren. Soms wordt de ruimte al weg-

gegeven en dan is het zaak dat we

deze ook vinden. In het ideale geval

willen we in de voorste lijn een 1:1

creëren, maar het liefste een 2:1 of

3:2. Wij nemen de spelers hierin mee

door het zo simpel mogelijk te ma-

ken voor ze. Dit doen we bijvoorbeeld

door het trainingsveld in vakken en

zones te verdelen, maar vooral binnen

de trainingsvormen proberen we het

gewenste gedrag te simuleren met de

organisatie van de vorm.

Het gewenste gedrag komt bij ons

voort uit de organisatie van de trai-

ningsvorm. In iedere trainingsvorm

die wij doen zit altijd een link naar

of een element uit de wedstrijd. Wij

trainen ook niet zo heel veel 11:11. Ik

ben een groot voorstander van een

element uit de wedstrijd pakken, daar

gedetailleerd op inzoomen en ver-

volgens dat element terugstoppen in

een 11:11 context. Wij zijn een groot

deel van het seizoen gebonden aan

drie wedstrijden spelen in acht dagen.

Dit maakt dat je inventief moet zijn

met afstanden en aantallen om de

belasting niet te groot te maken tus-

sen de wedstrijden door. Ondanks dat

we dan in kleinere aantallen trainen,

moeten de spelers altijd voelen dat er

een link is naar de wedstrijden.’

Elke speler is verschillend en begrijpt

accenten anders. Hoe gaat u om met de

verschillende voorkeuren van spelers om

kennis tot zich te nemen en de manier van

leren?

‘Gedrag van een speler is bij mij al-

tijd leidend. Op het moment dat een

speler ander gedrag laat zien dan dat

ik verwacht, word ik weer nieuws-

gierig. Dan vraag ik aan de speler: ‘Ik

had dit van tevoren bedacht, maar je

doet het anders. Kun je eens uitleg-

gen wat je ervaart en doet nu?’ Als

een speler het anders doet, maar wel

met het gewenste gedrag, dan word

ik nog nieuwsgieriger. Want dan kan

ik wellicht mijn kennis verbreden met

hoe een speler een bepaalde hande-

ling ziet en uitvoert. Als het gewenste

gedrag uitblijft, ga ik eerst bij mezelf

te rade of de vorm goed genoeg is.

Wanneer de vorm goed is, ga ik met

deze speler in de weer en bevraag ik

hem. Ik wil dan ook graag de inter-

pretatie van de speler tot mij nemen.

Maar het kan ook voorkomen dat het

niet vragend is, maar eisend. Dat de

situatie duidelijk is, de tegenstander

heeft stress omdat we goed gepositi-

oneerd staan en dat deze speler toch

een andere keuze maakt. Dan vind ik

dat je best eisend mag zijn omdat de

voorwaardes goed gecreëerd zijn om

de situatie te kunnen benutten.’

Overlap en onderlap
Jullie aanvalsspel op de helft van de te-

genstander wordt met name gekenmerkt

en geroemd door de over- en onderlap

aan de zijkanten met de backs en de

buitenspelers. Zowel het eerste als derde

doelpunt tegen Vitesse ontstaat vanuit

een aanval aan de zijkant (afbeeldingen 6

t/m 10).

‘Een stelregel die we gebruiken in het

creëren van het overtal aan de zijkant,

is dat de buitenspeler bepaalt wat de

positie is van de back. Wij streven

na dat beide spelers in een andere

verticale baan van het veld staan. De

buitenspeler is in onze ogen namelijk

leidend voor het veroorzaken van

twijfel bij de verdediger. De buitenspe-

ler moet ervoor zorgen dat het veld

maximaal gerekt wordt en de laatste

lijn van de tegenstander grote onder-

linge afstanden heeft.

Daarnaast streven we naar een goede

bescherming in de restverdediging

met de 6 en 8 aan de balkant en de

back aan de contrakant die daar ook

naast komt. Onze back of buitenspeler

aan de binnenkant is ook belangrijk

in deze bescherming aan de balkant.

Deze spelers mogen namelijk ook

niet op dezelfde horizontale lijn staan

met elkaar. Zo houd je altijd linies.

Dit brengt aanvallend voordelen (de

tegenstander moet uitstappen) en in

de restverdediging zijn niet beide spe-

lers met één pass uitgespeeld mocht

de bal onderschept worden. Dan is

het zaak om duidelijk te maken op

welk moment de spelers de overlap op

maximale snelheid moeten uitvoeren.

De vraag die ik mij altijd stel in het

bepalen van het moment, is of ik het

zo snel mogelijk kan koppelen aan

natuurlijk gedrag. Voor het aanwijzen

van mogelijkheden binnen het aanval-

len gebruik ik daarom altijd: we gaan

eromheen, erdoorheen of eroverheen.

Houdt de tegenstander de as dicht,

gaan we eromheen. Stappen ze uit,

dan kijken we of we erdoorheen kun-

nen spelen. Ligt de bal vrij met veel

ruimte in de rug, dan spelen we de

bal eroverheen. Dat zijn natuurlijke

gedragingen als gevolg van de situatie

die ontstaat. Bij de eerste goal tegen

Vitesse ligt de bal vrij en is er ruimte

in de rug van de verdediging (afbeel-

ding 6 en 7). Vanuit het voorbereiden-

de werk komt dan de versnelling. Dit

is een mooi voorbeeld van eroverheen

spelen. Bij de tweede goal begint de

aanval eerst rechts met een voorzet.

De bal wordt weggewerkt en opge-

vangen door Karlsson, en Wijndal is

al onderweg vanuit de middenpositie.

Nu spelen we eromheen (afbeeldingen

8, 9 en 10).’

‘Een stelregel die we gebruiken in het creëren van het
overtal aan de zijkant, is dat de buitenspeler bepaalt

wat de positie is van de back’

06-07-08-09-10-11-12-13-14-15-16-17_pascaljansen.indd 13 31-05-2022 17:18

De Voetbaltrainer 266 - pag. 13 (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Wyatt Volkman LLD

Last Updated:

Views: 6434

Rating: 4.6 / 5 (66 voted)

Reviews: 81% of readers found this page helpful

Author information

Name: Wyatt Volkman LLD

Birthday: 1992-02-16

Address: Suite 851 78549 Lubowitz Well, Wardside, TX 98080-8615

Phone: +67618977178100

Job: Manufacturing Director

Hobby: Running, Mountaineering, Inline skating, Writing, Baton twirling, Computer programming, Stone skipping

Introduction: My name is Wyatt Volkman LLD, I am a handsome, rich, comfortable, lively, zealous, graceful, gifted person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.